Wanneer ik eet als ik geen honger heb,
Wanneer het middel een doel wordt,
Raak ik verslaafd aan overvloed.
De media zijn mijn maatstaf.
Tijd voor mijn ontmaskering.
Reader
salon voor radicale middelmatigheid
Inleiding
Ik merk bij mezelf en de mensen om me heen een moeilijk grijpbare druk insluipen. Een onrust, een onderbuikgevoel, van depressie en leegte. De jeugd vlucht in verslavingen en overdenkingen. Ik wil wel iets doen, iets veranderen, maar weet niet wat. Als gevolg hiervan raak ik verlamd. In een neerwaartse spiraal stort ik neer op de bank, waar ik verzuip in mijn verdriet en onze eenzaamheid. Ik word apathisch.
Ik maskeer dit lege gevoel van zinloosheid met genot. Verschillende uiteenlopende verslavingen, waarvan wiet, hasj en alcohol de opvallendste zijn. Maar ook tabak en cafeïne. En een reeks van verslavingen die je misschien niet zo zou noemen, omdat ze algemeen geaccepteerd worden, zoals televisie (en andere media), suiker, seks en genot in zijn algemeenheid.
Ik denk dat ik alleen ben, dat ik de enige ben die deze leegte zo ervaart.
Ik praat er niet graag over, ik ervaar het als een zwakte, dus ga ik door met het maskeren, om de leegte niet te hoeven voelen, om de zinloosheid van mijn bestaan draaglijker te maken. Als gevolg hiervan blijf ik denken dat ik alleen ben.
De vicieuze cirkel die ik hierboven beschrijf noemen we de radicale middelmatigheid: een onbegrepen, vanzelfsprekende manier om met de media om te gaan, alsóf het de wereld is. Ik voeg me naar de maat der middelen. Dus waar we ooit zouden zeggen: ‘gemak dient de mens’, stel ik nu dat de mens gemak dient. Het is een vicieuze cirkel, omdat de leegheid in eerste plaats ontstaat doordat ik mij radicaal naar de maat der middelen voeg; om hem vervolgens weer te vullen grijp ik naar genot, naar de media, naar verslavingen: ik word nog middelmatiger.
Ik heb besloten mij kwetsbaar op te stellen. Inmiddels praat ik meer: met mensen van mijn eigen leeftijd, en mensen die wat ouder zijn, en hoe meer ik er over praat, hoe meer ik het deel, hoe meer mensen hun middelmatige masker afwerpen en zeggen: ik dacht dat ik alleen was, wat fijn dat ik erover praten kan.
We hoeven niet alleen te zijn. Als we het niet langer wegstoppen, achter lachen en ‘alles-is-goed’; als we onze maskers afwerpen en zeggen: pijn mag er zijn, het is niet zwak maar juist heel sterk om dit te delen, dan doorbreken we het stigma. Dan zijn we samen alleen. En dat is de eerste stap naar een voller bestaan.
Shawn Buckles
De maat der middelen
Het medium
me·di·um (o)
- (meervoud: media) hulpmiddel
- (meervoud: mediums) (spiritisme) persoon door wie een geest zich uitspreekt
- (meervoud: media) al wat dient tot overdracht van informatie: de media hebben erover bericht; nieuwe media digitale; massamedia.
Dikke van Dale
Henk Oosterling geeft de volgende definitie:
“Velen menen dat media slechts instrumenten zijn om een door hen gesteld extern doel efficiënter, dat wil zeggen sneller, met minder inspanning en op den duur goedkoper te bereiken. [...] Tv, auto, videocam, computer, gsm en visacard zijn daarvan slechts de meest herkenbare materiële gestalten. Deze media zijn geïntegreerd in informatie- en communicatietechnologische processen die zich exponentieel op wereldschaal vertakken.”
Ook stelt hij dat onze opvatting van het begrip medium erg bekrompen is:
"Recentelijk heeft Erik Davis allerlei raakvlakken tussen innovatieve technologische uitvindingen en onze onuitroeibare onsterfelijkheidsdrang blootgelegd. Een ‘medium’ is een informationeel doorgangsluik naar en een vertaalmachine voor een andere werkelijkheid waarin de wetten van ruimte en tijd van de ons bekende materiële wereld niet langer gelden."
Henk Oosterling, Radicale middelmatigheid, Maat der middelen
Hoe verhoudt Oosterling zich tot media?
- “We denken dat materiële hulpstukken ons gedienstig omringen. Maar in feite nemen ze zich in ons op en (be)dienen we hen.”
- Mensen zijn nu zelf informatieverwerkende systemen geworden. “Deze wisselwerking logenstraft de zelfingenomen opvatting dat de media zich louter instrumenteel tot ons verhouden.”
- “Dat media in het algemeen óns leven leiden is ondenkbaar. Toch zou deze gedachte wel eens plausibeler kunnen zijn dan we aanvankelijk geneigd zijn toe te geven.”
Henk Oosterling, Radicale middelmatigheid, Inleiding
Radicale middelmatigheid
Radicale middelmatigheid is geen begrip, maar een fenomeen. Het beslaat vele aspecten in ons dagelijks leven en is daarom lastig te definiëren.
“Een onbegrepen, vanzelfsprekende manier om met de media om te gaan, alsóf het de wereld is. De vanzelfsprekendheid is alom. Je ziet niet meer dat er op een andere manier gehandeld zou kunnen worden dan via die media.”
“Voor de derde en grootste groep gebruikers zijn autonomie of afhankelijkheid geen issues. [...] Maar evenmin getuigt de vanzelfsprekendheid waarmee hij zijn identiteit laat aftappen van een rotsvast vertrouwen in de integriteit van het systeem. Zolang routineuze ingrepen toegang tot het beoogde entertainment garanderen en deze geen directe negatieve gevolgen hebben, voegen de meesten zich vroeger of later naar het tempo en de maat van de beschikbare media en middelen.”
Henk Oosterling, Radicale middelmatigheid, Inleiding
De maat der middelen
Henk Oosterling bedoelt met het begrip middelmatigheid niet het product van de zesjescultuur. Hij doelt op de maatschappelijke tendens waarin we ons voegen naar de maat der middelen.
“Ik vat radicale middelmatigheid op als een kwaliteit van onze omgang met allerlei soorten media. De kernnotie ‘middelmaat’ is verre van eenduidig. Het middel kan zowel subject als object van de maat zijn: het kan de maat aangeven of zelf afgemeten worden. De maat op zijn beurt is evenmin eenduidig: hij manifesteert zich nu eens als beweging, dan weer als afmeting. Hoeveel een middel gebruikt wordt, [...] is doorgaans geen weloverwogen keuze van individuen, maar een situationeel ingegeven routine. Dit betekent dat het middel in passieve zin object van een specifieke afmeting kan zijn en tegelijkertijd in actieve zin de maat aangeeft.”
Henk Oosterling, Radicale middelmatigheid, Maat der middelen
Bestaans- en genotsmiddelen
Terrence McKenna stelt dat sommige mensen verslaafd zijn aan bepaalde stoffen, maar dat allen aan gedragspatronen verslaafd zijn.
De analyses van McKenna in Food of the Gods. The Search for the Original Tree of Knowledge (1992) lenen zich uitstekend “voor een diagnose van onze consumptiesamenleving en van onze obsessieve fixatie op genots-, verdovende en technologische middelen of media.”
“Bij drugs worden als vanzelf tragische beelden van vergiftigde drop-outs en crackheads opgeroepen die, panisch rondrennend in de openbare ruimte, trachten elementaire behoeften te bevredigen in het najagen van een voor de meesten van ons onbegrijpelijk verlangen naar de dood. Dat de doorsnee consument zelf, in doses die zijn doodsverlangen ternauwernood maskeren, stelselmatig giftige stoffen consumeert [...] en zich even stelselmatig te buiten gaat, wordt niettemin tegengesproken met een verwijzing naar zijn vermogen om maat te houden. Deze matigheid ten aanzien van de middelen zou uitsluiten dat men zich naar de maat van de middelen richt.”
“Hoewel verdovende en geestverruimende middelen worden afgezet tegen bestaans- en genotsmiddelen, wordt er tussen de laatste twee in het dagelijks leven geen kritisch onderscheid gemaakt.”
“De verhouding tot een vermeend fundamentele behoeftestructuur is cultuur- en tijdsgebonden.”
Henk Oosterling, Radicale middelmatigheid, Maat der middelen
Conclusie?
Een medium is een informationeel doorgeefluik naar een andere werkelijkheid, dat ons helpt onze onsterfelijkheidsdrang te voeden.
Henk Oosterling stelt dat wij zelf tot medium zijn geworden, omdat wij een knooppunt van informatie zijn. Het is daarom onwaar dat de media slechts een hulpmiddel zijn; volgens Oosterling is het aannemelijk dat media óns leven leiden.
Ik ben radicaal middelmatig wanneer ik geen onderscheid maak tussen bestaans- en genotsmiddelen. Wanneer het middel een doel wordt.
Ik wil toegang tot het hoogste. Ik zoek naar extase. Ik weet niet hoe ik me moet verhouden tot de wereld zonder gebruik van media.
Ik voeg me daardoor radicaal naar de maat der middelen.
Apathie
“Dat het leven van de mens maar een droom is heeft menigeen al bij zichzelf gedacht, en ook ik draag dat gevoel altijd met me om. Als ik de begrensdheid zie waarbinnen daadkracht en onderzoekingsgeest van de mens zijn gevangen; als ik zie dat alle activiteit neerkomt op het bevredigen van behoeften, die op hun beurt geen ander doel hebben dan ons armzalig bestaan te verlengen, en dat verder elke gerustheid op bepaalde punten van navorsing maar een dromerige gelatenheid is, en men onderwijl de muren waartussen men zit opgesloten met bonte figuren en heldere vergezichten beschildert, dan verstom ik, Wilhelm. Ik keer terug in mezelf, en tref er een wereld aan! Ook weer meer in een vaag besef, vol duister verlangen, dan als welomschreven beeld en levende kracht. En dan vervloeit alles in mijn brein en glimlach ik maar dromerig wat verder in die wereld.
Dat kinderen niet weten wat ze drijft, daar zijn geleerde schoolmeesters en huisonderwijzers het over eens; maar dat volwassenen ook als kinderen op deze aardbodem ronddartelen en evenmin weten vanwaar ze komen en waarheen ze gaan, evenmin tot een duidelijk doeleinde handelen, evenzeer door biscuit en koek en berkenroede worden geregeerd, dat wil niemand graag aannemen, terwijl je het, dunkt me, tastbaar voor je ziet.
Ik geef graag toe, want ik weet wat je hierop zou willen zeggen, dat zij het gelukkigst zijn die als een kind bij de dag leven, hun poppen meeslepen en aan- en uitkleden, en met groot ontzag om de la heen sluipen waarin mama het suikerbrood heeft opgeborgen, om het, zodra ze het gewenste eindelijk te pakken hebben, met volle mond te verorberen en ‘Meer!; te roepen. - Dat zijn gelukkige schepselen. Ook zijn zij gezegende lieden die hun futiele bezegheden of zelfs hun passies de mooiste namen geven en ze bij het mensdom als grootse verrichtingen tot aller heil en welzijn aandienen. - Gezegend hij die zo zijn kan! Maar wie in nederigheid erkent waar het allemaal op neerkomt, wie ziet hoe aardig elke burgerman die het naar zijn zin heeft zijn tuintje tot een paradijs weet in te richten, en hoe onverdroten ook een arme stakker hijgend onder zijn last voortstrompelt en eenieder er gelijkelijk op uit is het licht van de zon nog een minuut langer te zien schijnen - ja, die doet er het zwijgen toe, en ook hij bouwt zich een wereld vanuit zichzelf, en ook hij is gelukkig, omdat hij een mens is. En dan, hoe ingeperkt hij ook is, bewaart hij toch altijd in zijn hart het zoete gevoel van vrijheid, het besef dat hij zijn kerker kan verlaten wanneer hij wil.”
Johann Wolfgang Goethe, Die Leiden des jungen Werthers, 1774, vertaling: Thérèse Cornips
De wisselwerking tussen mens en middel
“Elk medium begint als bevrijding en eindigt als probleem. Een medium wordt volwassen zodra het zijn schepper overmeestert en verslaaft.”
“Media sturen handen, rasteren de blik en kanaliseren collectieve gedragingen.”
“De exponentiële implantatie van media in het leven van moderne individuen valt samen met wat Nietzsche ooit ‘de dood van God’ en Foucault in De woorden en de dingen (1966) ‘het verdwijnen van de mens’ heeft genoemd: het uiteenvallen van een gemeenschappelijk waardensysteem en een daarmee samenhangende fragmentering van de sociaal-politieke identiteit in een diversiteit van sociale rollen, waardenstelsels en leefstijlen.
Henk Oosterling, Radicale middelmatigheid, Maat der middelen
Cartesiaans dualisme
Een gevolg van de omarming van de media is het optreden van het cartesiaans dualisme (scheiding tussen lichaam en geest). Ik denk dat er een verband bestaat tussen het cartesiaans dualisme en vervreemding.
“We kunnen waanzinnige dingen. In een fractie van een seconde communiceer ik naar Alaska. Waanzin. Tegelijkertijd bel ik met iemand in Zuid-Afrika. Ik praat met hem óver iets in Alaska. Waanzin. Er komt een pushbericht binnen op een andere interface. Mijn lichaam zo nu overal moeten zijn. Ondertussen zit mijn lichaam, onberoerd, op mijn kamer.
Mijn geest beweegt zich op hypersnelheid. mijn lichaam zit stil. Mijn kop staat haaks op mijn lichaam.”
NTR academie met Henk Oosterling
Vervreemding
Vervreemding ontstaat wanneer een mens tot slechts middel verworden is: als schakel in het productieproces waarbij hij zelf geen inspraak heeft. Karl Marx stelt het volgende over vervreemding:
- de arbeider heeft geen controle over het productieproces, maar wordt gecontroleerd door de kapitalist. De arbeider kan alleen maar zijn arbeidskracht aanbieden op de markt;
- doordat de arbeider slechts een middel is en geen controle heeft over het arbeidsproces, gaat een groot deel van de meerwaarde naar de kapitalist en heeft hij ook geen inspraak op de productie. Hierdoor is het arbeidsproces een sleur en verliest hij de arbeidsvreugde;
- ook is hij vervreemd van de maatschappij in het geheel. Vroeger draaide alles meer rond sociale relaties, maar nu is louter het financieel aspect belangrijk;
- de creatieve bezigheid in het arbeiden gaat eveneens verloren. De arbeider moet zich schikken naar de wil van de kapitalist.
Wikipedia (nog geen Marx in de kast!)
Marshall McLuhan: we worden allemaal artiest
Door een de extatische hoeveelheden informatie zou het kunnen zijn dat we cognitief gezien steeds beter worden in patroonherkenning, in een poging de bigdata te structureren. Deze patroonherkenning is een vaardigheid die we bij kunstenaars en artiesten zien. Het is diezelfde patroonherkenning die ervoor zorgt dat kunstenaars naar het heden kijken -meer nog dan wetenschappers-. Waar wetenschappers bewijzen uit het verleden matchen creëert een artiest een doorbraak door te speculeren. Ons verbeterd cognitief vermogen stelt ons in staat om abstract te denken. Verbanden te leggen en de wereld om ons heen te ordenen. Het staat ons toe te voorspellen.
Conclusie?
Oosterling stelt: “Elk medium begint als bevrijding en eindigt als probleem. Media sturen handen, rasteren de blik en kanaliseren collectieve gedragingen.”
James Flyn stelt dat ons cognitief vermogen sterk ontwikkeld is de afgelopen honderd jaar. McLuhan stelt dat deze verbetering wellicht samenhangt met extatische hoeveelheden informatie. Door de geïntegreerde media ontstaat een scheiding tussen lichaam en geest. Ons lichaam vervreemd. We worden een steeds kleiner wordende schakel in een steeds groter proces. Marx stelt dat dit vervreemding kan oproepen.
De verslavingsmaatschappij
Een medium is gemaakt om van A naar B te gaan. Een medium is een instantiëring van een relatie, dat wil zeggen dat onze relaties (dat heet een netwerk) dat zit in onze iPhone. Op het moment dat dat verzelfstandigt, en dat het middel een doel wordt, en een status, en een levenssymbool, dat we dáárvoor gaan werken, ja dan gebeurt er iets anders. Stap één is daarvan bewust zijn. Stap twee is dat wij opnieuw onze autonomie gaan pakken en keuzes gaan maken. En dan moeten we ons afvragen: wat willen wij eigenlijk? Hoe willen wij eigenlijk leven? En, wat zijn onze behoeftes eigenlijk?
Het individu bestaat niet meer. Dat is een ouderwets, zeer Calvinistisch denkbeeld. Heden ten dage is alles gelinkt. Alles beïnvloed elkaar. Een individu is zo goed als het netwerk waar het zich in bevindt.”
Transcriptie video interview Henk Oosterling
Foucault: de wil
Foucault is geïnteresseerd in de relatie tussen het individu en de waarheid. Alles wat wij hebben is door handen gemaakt. Dat lijken we niet meer te zien. Foucault problematiseert deze vanzelfsprekendheid.
Hij voorspelt het uitsterven van het rationeel wezen als centrum van de wereld. -De mens die vooruitgang boekt in rede en moraal.- Deze mens is volgens Foucault een eindig verschijnsel.
Foucault stelt dat rationaliteit en waarheid slechts machtsmiddelen zijn, en onderzoekt of een weerstand tegen deze disciplinering kan optreden in de vorm van zelfzorg. Altijd openstaan voor vernieuwing en verandering, voor schepping en herschepping.
Wij worden niet meer gedisciplineerd, zoals in de moderniteit, wij worden gecontroleerd.
Wij leven niet meer in een disciplinerende samenleving, maar in een controlerende samenleving. En dat gebeurd via de media. Wij worden geïndividualiseerd via onze consumptie.
Er wordt gezegd dat de consumptie afgestemd wordt op mijn behoefte. Ten minste, dat is het verhaal van de markt. Wat er uiteindelijk gebeurt is dat mijn behoeften en verlangen geproduceerd wordt door de markt. Individualiteit en vrijheid wordt op die manier geproduceerd door de markt en de media. Wij zitten dus in een controledispositief, waarin wij het idee hebben dat wij vrij zijn en autonoom, waarin wij keurig doen wat de markt ons voorschotelt. Nu is de grote vraag: hoe kunnen wij ontsnappen aan deze conditionering en een vorm vinden van zelfstilering, of in de woorden van Foucault: zelfzorg?
Solutionisme
Onze constante technologische vooruitgang maakt bijna alles mogelijk. Door de constante toevoer van data kunnen we bijna alles meetbaar maken. Daardoor raken wij verslaafd aan oplossingen. Solutionisten proberen problemen op te lossen door middel van technologische hulpmiddelen. Obesitas? We gooien er een app in. In Om de wereld te redden, klik hier (2013) zet Evgeny Morozov uiteen wat deze ideologie met ons doet en waarom het gevaarlijk is.
"Deze twee innovaties - dat een steeds groter gedeelte van ons leven door slimme, met sensoren uitgeruste technologiën wordt vastgelegd en dat onze vrienden en bekenden ons nu overal kunnen volgen, waardoor er nieuwe soorten prikkels ontwikkeld kunnen worden - zullen het werk van gedragswetenschappers, beleidsmakers en andere wereldverbeteraars ingrijpend veranderen. Ze zullen allemaal worden verleid om de kracht van deze nieuwe technieken, samen of apart, te gebruiken om een bepaald probleem op te lossen, of dat nu obesitas, klimaatverandering of een verkeersprobleem is."
Morozov stelt dat sommige problemen complexer zijn, en dat deze benadering een oneerlijke verdeling van schuld tot gevolg heeft. We kunnen er niet van uit gaan dat iemand teveel eet uitsluitend door zijn eigen irrationele gedrag. We negeren dan de complexe aard van dit probleem. De voedselindustrie is verslavend en vermarkt haar producten aan heel jonge kinderen. Obesitas is een politiek probleem. Dit is het gevaar van solutionisme: door het probleem te simplistisch te benaderen, slaan solutionistische oplossingen de plank volledig mis. Dat wat wij vooruitgang noemen kan dan zelfs de situatie verergeren.
"Het is ook niet verbazingwekkend dat Silicon Valley overstroomt van de ideeën om zo'n beetje alles te verbeteren: de politiek, burgers, uitgeven, koken. Helaas, te vaak is dit streven om dingen te verbeteren -of, zoals de Canadese antropologe Tania Murray Li, in een heel andere context, zei: "de wil om te verbeteren" - heel erg kortzichtig en is men slechts oppervlakkig, geïnteresseerd in datgene waarvoor verbetering wordt gezocht. Het herschikken van alle complexe sociale situaties to netjes gedefinieerde problemen met bepaalde, berekenbare oplossingen of tot transparante en vanzelfsprekende processen die gemakkelijk geoptimaliseerd kunnen worden, zal waarschijnlijk onverwachte gevolgen hebben die eventueel meer schade kunnen toebrengen dan de problemen die ze op proberen te lossen."
"Ik noem de ideologie die zulke aspiraties legitimeert en bekrachtigt "solutionisme"."
Evgeny Morozov, Om de wereld te redden, klik hier
Solutionisme -verbetering als doel- kan dus gevaarlijk zijn. Stel dat we binnenkort interactief kunnen koken. Waarschijnlijk kunnen we door projecties en slimme sensoren een kookboek vertalen naar ons aanrecht. Gaan we dan beter eten?
"De paradox is dat, terwijl de technologie slimmer wordt, de ruimte voor interpretatie afneemt en mogelijkerwijs helemaal verdwijnt. Nieuwe, slimmere technologieën maken het mogelijk om eindelijk, als het ware, de instructies van het kookboek uit de traditie te halen; er is bijna geen kennis meer nodig om te koken. De technologieën van vandaag zijn geen domme, passieve hulpmiddelen. Sommige technologieën gebruiken kleine, geraffineerde sensoren die "begrijpen" - als dat het juiste woord is - wat er in onze keukens gebeurt en die proberen ons, hun meesters, in de juiste richting te sturen. Dit is de moderniteit in een notendop: We hebben mogelijk beter eten, maar geen plezier in het koken."
Evgeny Morozov, Om de wereld te redden, klik hier
Conclusie?
"It’s hard to make a stand when you’re comfortable.”
Alle marktgedreven "innovaties" lijken ons leven gemakkelijker en comfortabeler te maken. In de praktijk overmeesteren al deze hulpmiddelen ons en bedienen wij hen.
Foucault problematiseert de vanzelfsprekendheid van de media.
- We worden niet gedisciplineerd maar gecontroleerd.
- We worden geïndividualiseerd via onze consumptie.
- Waarheid en rationaliteit zijn slechts machtsmiddelen.
Oosterling stelt dat onze maatschappij draait om extase. Wij zijn verslaafd aan gemak en genot. Aan consumeren en media. Beeld en spektakel. Verslavingen hebben een verdovend effect. Het gaat ons leven beheersen in de vorm van scoren: wij hebben onze dosis dagelijks nodig: de overmeestering van de meester. Hierdoor draait ons leven om het in stand houden van deze verslavingen; wanneer het middel een doel wordt.
Overmatig consumeren, het nastreven van enkel genot, van exces in plaats van balans, resulteert in leegheid. Morozov voorziet dat de talloze solutionistische interventies in ons dagelijks leven misschien zorgen voor lekkerder eten, maar dat we geen plezier meer hebben in het koken. Hoe slimmer en omvattender technologie wordt, hoe minder ruimte er is voor interpretatie en creativiteit.
De problemen die de solutionisten in Silicon Valley proberen op te lossen zijn niet technologisch van aard, maar politiek. Je kunt bij een probleem als obesitas niet naar de eindgebruiker wijzen. Dan negeer je grotere problemen in een andere laag van de maatschappij.
Radicale middelmatigheid is een mislukte vluchtpoging. Het resultaat is leegte. Ze horen bij elkaar. Ze versterken elkaar. Ze hebben een concentrisch karakter. Ze hebben hetzelfde middelpunt: kwetsbaarheid. Ze draaien er in een cirkelbeweging omheen.
Ontmaskering
“Geluk an sich bestaat niet. Er bestaat enkel zoiets als niet-lijden. Onze gevoeligheid voor pijn is bijna oneindig, die voor het genot is zeer beperkt. We willen voortdurend. Er is een tekort. Verlangen gaat over dit tekort."
Schopenhauer
Schopenhauer over geluk
Geluk bestaat uit twee goeden.
- Interne goeden: de kwaliteit van je karakter.
- Externe goeden: succes, mate van gelukt-heid, omgeving.
Geluk wordt bepaald door interne en externe goeden. Hier is de interne de kwaliteit van ons karakter, hoe wij ons verhouden tot anderen. De externe uiten zich in onze middelmatigheid. Externe goeden maken kwetsbaar. Ik heb weinig controle over deze goeden. Toch zijn ze van groot belang in mijn geluk. Rijkdom, succes en carrière zijn allemaal factoren waar ik geen invloed op heb. Deze factoren zijn onzeker en maken ons daarom kwetsbaar. Zou ik kunnen stellen dat het elimineren van onzekerheden mij meer controle geeft over mijn geluk?
Botheid van geest stompt gevoelens af en verminderd het lijden. Maar als je niet lijdt verveel je je. Diezelfde botheid creëert een leegte die zich verraad in lege blikken en de drang om altijd op de hoogte te zijn van alles om hen heen, hoe onbenullig ook.
Facebook is de belichaming hiervan.
Als er al verlossing is dan is het door niet meer te willen.
Dat kan door zelfmoord, en benaderd worden door meditatie en muziek. Een esthetische (beschouwende) houding is wanneer men enkel waarneemt, zonder wil. Muziek maakt los van de wil doordat het een esthetisch uitdrukking is.
Kwetsbaarheid
Kwetsbaarheid is het zwaartepunt van zowel geluk als pijn. Het wordt geassocieerd met schaamte, angst, maar ook genegenheid en een gevoel van behoren of acceptatie.
Bene Brown over kwetsbaarheid
Brene Brown onderzoekt al tien jaar kwetsbaarheid, moed, authenticiteit en schaamte. Ze zet uiteen hoe kwetsbaarheid verband houdt met geluk en verdoving.
- “We are the most in-debt, obese, addicted and medicated adult cohort in U.S. history.”
- “When we numb [hard feelings], we numb joy, we numb gratitude, we numb happiness.”
- “Vulnerability is the birthplace of innovation, creativity and change.”
Kwetsbaarheid speelt een grote rol in het verbinden van mensen. Het wordt in verband gebracht met liefde, genegenheid en betrokkenheid. Maar ook met innovatie en verandering. Schaamte groeit bij geheimhouding, stilte en veroordeling. Drie ingrediënten die flink vertegenwoordigd zijn in onze Calvinistische samenleving.
Brene Brown stelt dat onze verslaving het resultaat zijn van een verdovingsproces. Om minder kwetsbaar te zijn verdoven we onze pijn en onzekerheden. Dit kalmeert maar veroorzaakt ook een leegte, een gevoel van onbetrokkenheid.
De vicieuze cirkel
De maatschappij bevindt zich in een vicieuze cirkel van verdoving, leegheid, apathie. Centraal in deze neerwaartste spiraal staat middelmatigheid. Het is de spil.
Van verdoving naar middelmatigheid
- Ik wil niet lijden. Daarom stomp ik af.
- Ik voel minder pijn. Hierdoor wordt ik minder kwetsbaar.
- Kwetsbaarheid en geluk zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
- Ik kan niet selectief verdoven.
- Mijn bot karakter resulteert in leegheid.
- De leegheid vervang ik met middelmatigheid.
Van middelmatigheid naar verdoving
- Ik werd geboren in een radicaal middelmatige maatschappij.
- Er nestelt zich een leegheid in mij.
- Er heerst een Calvinistisch dogma.
- Dit resulteert in een perfectie-illusie.
- Ik durf mij niet kwetsbaar op te stellen.
- Ik verdoof mijzelf verder.
Conclusie?
Radicale middelmatigheid is de manier waarop wij ons verhouden tot de media. De mate van vanzelfsprekendheid waarmee wij deze in ons dagelijks leven integreren.
Het gevoel van leegheid ontstaat vanuit een perfectie-illusie, waarin de maakbaarheid van het leven oneindig lijkt. Dit creëert veel angst en schaamte. Om deze angst niet te voelen (om niet te lijden) verdoven we onszelf, wat het gevoel van leegheid enkel versterkt, omdat we niet selectief kunnen verdoven.
Het gevoel van leegheid kunnen we opvullen met middelmatigheid, meer middelen, meer genot, wat als gevolg een groter gevoel van leegheid oproept.
Het concentrische karakter van deze twee begrippen wordt aangetoond wanneer we kwetsbaarheid toevoegen:
- Ik wil niet kwetsbaar zijn dus verdoof ik mezelf,
- Door mij radicaal middelmatig te gedragen.
- Ik vlak af, mijn botte karakter resulteert in apathie.
De Fluwelen Revolutie
De ontzuiling en globalisering van onze wereld hebben ervoor gezorgd dat mijn generatie is opgegroeid zonder waarheid. Onze waarden zijn abstracter. Onze kennis groter. De enorme (materiële) rijkdom en de bijbehorende marketingboom van de jaren negentig heeft ons individualisme gevoed en ons individu beschadigd. Het heeft een hele generatie stuurloos achtergelaten.
Het florerende kosmopolitisme zorgt ervoor dat elke vorm van hokjesdenken achterhaald is. Door de transparantie van de wereld en de snelle communicatie bestaat elke persoon uit een gausiaanse blur van abstracte waarden, waarvoor hij zijn inspiratie haalt uit culturen over de hele wereld. Hierdoor vallen gekaderde waarheden zoals monocultuur, landsgrenzen en religie weg. Concrete gemeenschappelijke waarden vervagen hierdoor.
Ons stagnerend liberaal systeem, de wereldproblematiek en ons groeiende bewustzijn roept een nieuwe beweging op. Een die oproept op zoek te gaan naar onze eigen waarheid. Om daar naar te durven leven. Om ernaar te handelen. Een onregelmatig en verdeeld gevoel van saamhorigheid tart ons. Wij zijn de generatie van wetenschap, bewustzijn en zelfredzaamheid.
Maar ons verbeterd cognitief vermogen toont ook de lof der zotheid. Hoe ver we zijn afgedreven van de menselijke natuur. Welk tegenstrijdig gedrag we vertonen. Laten ik zeggen dat ons weten onze onwetendheid blootlegt.
Deze nieuwe waarheid hanteert nieuwe definities als het gaat om geld, succes, rijkdom, welvaart, macht, ethiek, liefde en geluk.
Men noemt deze mentaliteitsverandering de Fluwelen Revolutie.
Ik vat hieronder de Trendrede 2014 samen. Dit document gaat in op de gedragsverandering die momenteel zichtbaar wordt in de Nederlandse maatschappij.
Op zoek naar echte vooruitgang
We beoordelen iedere verandering die raakt aan onze stijl van onbeperkte consumptie als een verarming. Onze natuurlijke drang naar meer bleek een vruchtbare kraamkamer voor efficiëntie en standaardisatie, kostenminimalisering en winstmaximalisering. Het efficiency-denken vraagt om een vorm van intelligentie die gericht is op het foutloos reproduceren van gegevens in plaats van het in twijfel trekken van informatie. Hiermee hebben we de gemiddelde werknemer afgestompt tot een uitvoerend orgaan, dat de helft van zijn tijd besteedt aan het invullen van formulieren die zijn efficiëntie controleren. Tegelijkertijd zijn creativi- teit en vernieuwingsdrang weggeorganiseerd. Op veel vlakken verliest de mens het van zijn eigen creatie: de technologie. In de nabije toekomst is de slimste persoon in de kamer de kamer zelf, de enige die nog het overzicht heeft. “We shape our tools and afterwards our tools shape us”, zei Marshall McLuhan ooit. Het meest treffende resultaat is de opkomst van technologische werkloosheid: we creëren meer banen voor machines en software dan voor mensen, stelt een rapport van het Massachu- setts Institute of Technology.
Complexiteit als bestaansrecht
We hebben een wereld gecreëerd waarin het toevoegen van complexiteit een overlevingsstrategie is geworden. Hele branches ontlenen hun bestaansrecht aan de complexiteit van ons sociale stelsel. Nieuwe organisaties moeten ons helpen wijs te worden uit bureaucratie en regelgeving.
Systeemelastiek
Om het stuwmeer aan innovaties te laten stromen, is oprekken en vormverandering van bestaande systemen, structuren en regels noodzakelijk.
De deelgeneratie
Toch zien we dat de fear of missing out (FOMO) steeds vaker de joy of missing out (JOMO) wordt. Niet alles wat kan moet, oordeelt een groeiend deel der jongeren. Ze omarmen de deel- en leeneconomie, hechten minder waarde aan bezit. Het gaat hen veel meer om de dagelijkse toegang tot producten en diensten. Zo daalde in tien jaar tijd het percentage autobezitters tussen de 18 en 29 jaar in Amsterdam van 24% naar 16%. Toegang tot technologie en de financiële reset van de afgelopen jaren voeden de economie van het delen.
Het grote loslaten is begonnen
Was ooit kennis de sleutel tot verbetering, in een tijd waarin sprake is van een overdaad aan kennis, weet niemand meer wat waarheid is. De capaciteit ontbreekt om de overvloed aan atomische kennis die overal vrij komt te combineren tot een bruikbare formule. We onderschatten de impact van de datarevolutie.
Ouders en reclame hebben jarenlang kinderen ingepeperd dat ze hun eigen leven kunnen perfectioneren als ze het maar echt willen, dat alles mogelijk is. Kinderen zitten zodoende opgescheept met een perfectie-illusie. We voorspellen dat er een einde komt aan het maakbaarheidideaal. Het maakt ons niet gelukkig om het perfecte leven na te streven – omdat het bij voorbaat ontevredenheid en een gevoel van falen oplevert.
Uiteindelijk valt alles gewoon weer op zijn plaats. Nederland stevent af op een tijdperk van zelforganiserende dwarsverbindingen. De fundamentele revolutie voltrekt zich tussen de oren van de mens. De komende jaren draaien om de bewust- wording en acceptatie van een nieuwe bronenergie. Het is de verschuiving van macht van het instituut naar zelforganisatie die verandering aanstuurt. De nieuwe wereld groeit organisch. Vanuit zelforganisatie creëren we nieuwe weefsels, die samen een fluïde ecosysteem vormen.
Ons land heeft een bloeiende economie, onwaarschijnlijk veel slimme mensen en een fantastische infrastructuur. Overal in Nederland ontstaan verrassende dwars- verbindingen en nieuwe ecosystemen. De stroom verbreedt zich. Een stuwmeer aan innovaties wacht op doorbraak. Mensen zijn aan het oefenen, ze bereiden zich voor op een nieuwe tijd, vanuit hun eigen energiebron. Iedereen staat met iedereen in verbinding en alle verbindingen geven betekenis aan, en vormen het ecosysteem waarin we ons bewegen. Wie door die bril kijkt, ziet een krachtig weefsel dat dankzij vele dwarsverbindingen beschikt over kracht en inventief vermogen. Zo maken we de weg vrij voor niet alleen een frisse blik op de problemen van vandaag, maar vooral ook op de kansen van morgen.”